Het werkelijk energiegebruik is een goed middel om te kijken hoe duurzaam een gebouw is en daarom is het hoog tijd dat deze naast de energielabels als verplichting in de wet komt, bijvoorbeeld met vrijstellingen als je aantoonbaar goed bezig bent vanuit de WEii-indicator. Beide instrumenten zitten in het EnergieKompas waarmee je kunt zien of de verduurzaming van een gebouw op koers ligt naar Paris Proof. 

Bert Elkhuizen van INNAX was al jaren met zo’n instrument bezig. Nu hebben DGBC en TVVL en TVVL's koplopers de handen ineen geslagen om er belangeloos een onafhankelijk en gratis instrument van te maken. De gegevens uit de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii) en het energielabel kun je invullen in het EnergieKompas en dan zie je aan een stip in een grafiek of je op koers ligt naar Paris Proof. Dan kun je snel zien wat je moet doen om eventueel terug op koers te komen om de doelstellingen te halen. Gaan we het halen met energielabel verbeteringen of moet er iets met installaties en verminderen van de gebruikersenergie? Het EnergieKompas geeft hierin richting. 

Historie 

Het Paris Proof protocol en de Werkelijke Energie Zuinige Gebouwen (WENG) van de TVVL bestonden eerst naast elkaar, maar anderhalf jaar geledenmaar zijn anderhalf jaar geleden opgenomen als klasses in WEii. “Het is onafhankelijk”, zegt Martin Mooij van DGBC. “Bedoeld om de markt te helpen”, vult Elkhuizen aan. “Het leeft en in het Datastelsel Verduurzaming Utiliteit (DVU) van de Rijksoverheid zit ‘ie straks ook en in de Paris Proof Monitor van INNAX zit ‘ie al”, zegt Mooij. In de afgelopen anderhalf jaar is er al een 2.0 versie van het protocol verschenen, omdat in het eerste protocol de stadsverwarming niet juist was meegenomen.  

WEii Woningen

En er staat meer te gebeuren, zo komt er ook een WEii Woningen aan. Elkhuizen: “De markt vroeg er om. Veel partijen hebben naast kantoren ook woningen als belegging en willen de WEii-indicator ook voor woningen gebruiken.” “We hebben er bewust voor gekozen om hier een apart protocol van te maken. We hadden de grenswaarden ook toe kunnen voegen aan het bestaande protocol, maar nu bedienen we beide doelgroepen”, aldus Mooij. Daarnaast kijken DGBC en TVVL hoe ze de bedrijven die internationaal werken beter kunnen bedienen. “Er zijn al diverse internationale methodes die met gemeten energiegebruik werken, zoals de GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark, red.) en de CRREM (Carbon Risk Real Estate Monitor, red.). Die willen we zoveel mogelijk gelijk trekken, zodat we in Nederland niet het verwijt krijgen dat we een broodje speciaal hebben gemaakt”, zegt Elkhuizen. “We kijken zeker ook over grenzen en ook bijvoorbeeld naar Net Zero. Onze rol als DGBC binnen de internationale Green Building Councils is de methodes harmoniseren”, voegt Mooij toe. 

Nu zien de partijen het liefst dat de Nederlandse methode ook een plek in de wetgeving krijgt. Niet in plaats van energielabels maar als aanvulling op. “Helaas kijkt de overheid niet vanuit effectiviteit, maar vanuit handhaafbaarheid. Daarom is de wetgeving nu nog gebaseerd op energielabels en is duidelijk wie daarvoor verantwoordelijk is. Bij de WEii is dat qua handhaafbaarheid wat moeilijker, maar is wel effectiever om energie te besparen. Milieudiensten zijn enthousiast en nemen de WEii op in hun instrumentarium. Ook vanuit de EU in Brussel is een nieuwe concept EPBD regeling uit waarin de energielabels centraal blijven staan. De overheid denkt dus vanuit energielabels en de markt steeds meer vanuit gemeten energiegebruik. De energielabels zullen wel blijven, maar wij willen deze twee indicatoren bij elkaar brengen en zo is het EnergieKompas ontstaan”, aldus Elkhuizen.

EnergieKompas

Het motto bij het instrument: Op twee benen sneller naar Parijs. Mooij: “Het EnergieKompas gaat uit van plannen, doen en reageren. Je voert gegevens van het gemeten energiegebruik en het energielabel in en ziet of je met een gebouw op koers ligt naar Paris Proof.” “Dat is een puntje in het diagram en geeft richting. Je kunt een ander energielabel invoeren om te kijken of labelverbetering helpt, maar met energielabels alleen red je het niet. Je kunt met de beschikbare gegevens zien wat helpt om het puntje onder de Paris Proof lijn te krijgen”, legt Elkhuizen uit.  

Het EnergieKompas kan ook met elke stap van het Paris Proof stappenplan meelopen. Te nemen maatregelen kun je invoeren in de planvorming om te zien of je daarmee Parijs gaat halen. “Het instrument is er net, dus we hebben nog weinig voorbeelden. Maar we zouden graag zien dat gebruikers die het gebruiken de resultaten ook gaan delen. De ene winkel is de andere niet en kantoren verschillen ook van elkaar”, zegt Mooij. Hij hoopt dat er veel gegevens binnenkomen, zodat de makers slimmer worden met elkaar en beter inzicht krijgen in wat werkt en wat niet. Het EnergieKompas is inmiddels integraal onderdeel van de WEii-methode: www.weii.nl/energiekompas

Toepassing

INNAX heeft het EnergieKompas al gebruikt bij het nieuwe hoofdkantoor “Je ziet dan wel of het klopt. Bij ons klopte het niet, de WEii-score kwam te hoog uit. Toen zijn medewerkers alle buizen en leidingen gaan volgen en bleek dat de naburige loods verwarmd werd via onze verwarming. Ook kan het voorkomen dat wel energiebesparende maatregelen zijn genomen, maar het energielabel nog niet is aangepast. Doordat je het EnergieKompas gebruikt, zie je dat.” 

De WEii-score zit inmiddels al in veel contracten van gebouw eigenaren en huurders en sturen op werkelijk energiegebruik leeft. “Het moet nog wel meer tussen de oren gaan zitten”, zegt Mooij. Er zijn plannen van de DGBC en TVVL om een kompas te maken voor zorgvastgoed en onderwijs. “Om Parijs te halen heb je namelijk navigatie nodig voor alle ambities en methodes. Vroeger had je een Shell-stratenboek om je koers te bepalen en dat ging niet altijd goed. Dan was je drie keer zo lang en met drie keer zo veel benzine eindelijk op de plek van bestemming. Goede navigatie is dus nodig en het EnergieKompas is een van de manieren om je doel te halen”, besluit Elkhuizen.